Laatst geüpdatet op januari 2, 2023 by Redactie
Kinderen komen niet met een handleiding, en ouders maken constant fouten. Dat is niet erg, want we moeten het allemaal leren. Een van de dingen die je als ouder moet leren is hoe je met je kinderen moet praten. Het is gemakkelijk om iets te zeggen waarmee je de verkeerde boodschap geeft of waarmee je ze kwetst en/of boos of verward maakt, zonder dat je het zelf beseft. We hebben hier 11 zinnen die je uit je vocabulaire zou moeten schrappen.
1. “Laat me met rust!” – zeg in plaats daarvan liever: “Mama moet eerst dit af maken, ga even door met tekenen, als ik klaar ben, gaan we naar buiten.”
2. “Jij bent zo gemeen, onhandig, dom, lui etc……” – plak geen negatieve labels op je kind! Het kind kan dan gaan denken dat het echt zo is. Pak het specifieke gedrag aan en laat de bijvoeglijke naamwoorden over de persoonlijkheid van het kind achterwege.
Lees ook: 10 dingen die kinderen nodig hebben om gelukkig te zijn
3. “Huil niet” – het is normaal om te huilen. Als een kind zijn gevoelens niet mag uitdrukken kan het niet empathisch zijn.
4. “Ik ben teleurgesteld in je” – iets dat zo bot is zeggen tegen je kind kan hem/haar het gevoel geven dat ze niet meer geliefd zijn. Zeg liever: “Ik ben verrast en had niet verwacht dat dit zou gebeuren.”
5. “Waarom ben je niet meer zoals ……?” – vergelijkingen werken bijna altijd averechts! Je kind is nou eenmaal zichzelf. Hierdoor kan het kind denken dat je wou dat hij/zij anders was, en dat is niet goed voor het zelfvertrouwen. Moedig in plaats daarvan dingen die wel goed gaan aan.
6. “Omdat ik het zeg” – dit is waarschijnlijk een van de meest gebruikte clichés, maar die moet je vermijden. Je hoeft niet altijd alles wat je doet of zegt uit te leggen, maar je moet proberen om je kinderen een betere context te geven over waarom je ze vraagt iets te doen (of niet doen).
7. “Stop of ik geef je iets om over te huilen!” – bedreigingen, meestal het gevolg van ouderlijke frustratie, zijn een ineffectieve manier om gedrag te veranderen. Pak het dus anders aan: verwijder het kind van de situatie, of las een time-out in.
8. “Wacht tot je vader thuiskomt!” – dit vertrouwde ouderschap’s cliché is niet alleen een ander soort dreiging, je leert het kind er ook mee dat de ander meer gezag heeft. Het kind zal dan niet meer naar je luisteren. Om effectief te zijn, moet je de situatie direct aanpakken en niet uitstellen. Geef dus direct straf.
9. “Ik zal je nooit vergeven” – soms reageren we te snel wanneer een kind iets ondenkbaar’s doet. Als je zoiets zegt kan het echt schadelijk zijn voor een kind. Zeg in plaats daarvan: “Wat je deed kan echt niet, maar we zullen een manier vinden om dit achter ons te laten en door te gaan.
Lees ook: 9 dingen die je je kinderen aandoet waarvan je denkt dat het liefde is
10. “Schiet op!” – we hebben allemaal haast en gebruiken deze woorden waarschijnlijk vaak. Door dit te zeggen kunnen kinderen zich schuldig voelen, maar het zal ze niet motiveren om sneller te doen. Het zal ze bovendien stress opleveren. Biedt in plaats daarvan aan om iets mee te helpen zoeken.
11. “Ik haat je ook.” – Op een bepaald moment zal je kind zeggen dat hij/zij je haat. In plaats van je naar hun niveau te verlagen (ja, sommige ouders doen dit helaas), zeg gewoon dat je toch van ze houd.