Laatst geüpdatet op september 12, 2017 by Redactie
Een van de moeilijkste dingen om te leren als ouder is hoe je met je kinderen moet praten. Het is gemakkelijk om iets dat hen een verkeerde boodschap of idee geeft te zeggen, en je hoeft het misschien niet eens te beseffen. Lees verder voor een lijst van dingen die je niet tegen je kinderen zou moeten zeggen.
1. “Het kind bedreigen”
Ouders zouden nooit bedreigingen moeten gebruiken om te proberen het kind iets te laten doen of iets te bereiken.
2. “Je bent zo slim.”
Ouders zouden moeten aanraden om “het beste te doen wat je kunt.” Als je ze constant vertelt hoe slim ze zijn, kan het ertoe leiden dat ze zich minder gaan inspannen, wat er vervolgens voor kan zorgen dat ze zich waardeloos voelen als ze iets minder “slim” doen. En ze kunnen er ook nog een groot ego door krijgen.
3. “Dat is niet aardig van je.”
Als het kind iets heeft gedaan of gezegd wat kwetsend is of niet goed is, zou je als ouder nooit moeten zeggen dat het niet aardig is. Het is een vage term die moeilijk te definiëren is of uit te leggen. Hoe moet het kind weten hoe het zich moet gedragen als het geen idee heeft hoe ze het wel moeten doen?
4. “Niet huilen.”
Huilen is goed voor je. En als je verdrietig en over-emotioneel wordt en gaat huilen, zou je als ouder het kind nooit het gevoel moeten geven dat het niet goed is. Iedereen moet zijn emoties kunnen uiten.
5. “Je maakt me boos/verdrietig.”
De emoties van ouders zijn hun eigen verantwoordelijkheid. En door dit te zeggen, verschuif je die verantwoordelijkheid op hen. In plaats daarvan zou je moeten zeggen: “Ik ben teleurgesteld in [vul hier in waar ze je in teleurstellen].”
6. “Waarom kun je niet altijd zo zijn?”
Kinderen moeten zichzelf kunnen zijn. Door dat te zeggen worden ze niet de geweldige mensen die ze van nature zijn. “Weet je nog toen je je zo voelde?” zou een veel geschiktere manier zijn om hetzelfde te zeggen.
7. De combinatie van lof met “maar”.
“Maar” mag nooit worden gebruikt in dezelfde zin als lof. Zoals: “Ik ben zo trots op je dat je een 8 hebt gehaald voor je Nederlands, maar je moet wel beter worden in rekenen.” Het woord “maar” naast lof stuurt verwarrende berichten.
8. “Wat ben je toch een teleurstelling.”
Iedereen die dit ooit te horen heeft gekregen zal weten dat het snijdt als een mes in het hart. Kinderen vinden het verschrikkelijk als iemand waarvoor ze respect hebben en om geven, teleurgesteld is. In plaats daarvan zou je moeten zeggen: “Je hebt geprobeerd je best te doen, dus wat kan je ervan leren?”
9. “Waarom kun je niet meer zijn als [naam broer of zus]?”
Kinderen hebben in het dagelijks leven al veel te maken met vergelijking dankzij social media, internet, andere media en het leven in het algemeen. Het laatste wat een kind nodig heeft is vergeleken te worden met broers en zussen. Dit kan leiden tot een daadwerkelijk minderwaardigheidscomplex.
10. “Omdat ik dat zeg”
Dit is waarschijnlijk de meest clichématige zin die ouders gebruiken – maar je moet het vermijden. Het is een krachtige zin die alle controle van je kinderen weg houdt. Een kind moet zijn of haar gevoelens kunnen uiten en jij zou moeten luisteren naar wat ze te zeggen hebben.