Laatst geüpdatet op februari 12, 2021 by Redactie
Zondag 14 februari vieren de Denen ‘Fastelavn’, een Deens kinderfeest dat zijn oorsprong kent in het christelijke geloof en staat voor de veertigdaagse vasten voor Pasen. Kinderen mogen zich verkleden, snoep uit een houten ton slaan en volop ‘fastelavnboller’ eten. Met name de laatste traditie is uitgegroeid tot nationale activiteit voor jong en oud.
“Boller op, boller ned, boller i min mave, hvis jeg ingen boller får laver jeg ballade…”
“Bollen hoog, bollen laag, bollen in mijn buik, als ik er geen eentje krijg, dan krijg je daarvan spijt…” klinkt aan de deur wanneer kinderen het bekende liedje uit volle borst zingen in de hoop iets lekkers te krijgen.
Waar Nederland traditiegetrouw tot in de late uurtjes de polonaise loopt, wordt het Deense carnaval genaamd ‘Fastelavn’ (Vastenavond) voornamelijk gevierd als feest voor de allerkleinsten. Het is een feest vol tradities met verkleedpartijen, liedjes zingen en vooral heel veel zoetigheden nuttigen. De bekendste traditie die de tand des tijds heeft overleefd is “de kat uit de ton slaan” (slå katten af tønden ). Een houten tonnetje met daarop een afbeelding van een zwarte kat wordt gevuld met snoepjes om deze vervolgens met een houten stok eruit te slaan. De zwarte kat, die symbool staat voor het kwaad, stamt uit een tijd waarin nog geloofd werd in heksen. Wie als eerste de bodem eruit slaat wordt gekroond tot Kattedronning (Kattenkoningin) en wie het laatste restje kapot weet te maken is de Kattekonge (Kattenkoning).
Hmmm… ‘fastelavnsboller’
‘Fastelavnboller’ zijn er in alle vormen en maten. Het basisrecept is een bolletje gevuld met room met daarbovenop poedersuiker. Deze roombolletjes worden in de week voor ‘Fastelavn’ veelvuldig gegeten en er staan dan ook lange rijen bij de bakkers om deze heerlijke gebakjes in te slaan. Natuurlijk worden ze op de zondag ook thuis gebakken. Wil je dit eens zelf proberen? Wij hebben een recept dat bijna niet kan mislukken.
Recept voor een klassieke ‘fastelavnsboller’ met banketdeeg, banketbakkersroom en slagroom
Ingrediënten voor 8 grote bollen
Banketbakkersroom:
1 ei
25 gr suiker
15 gr bloem
½ vanillestokje
1,25 dl melk
Banketdeeg (alle ingrediënten moeten zo koud mogelijk zijn):
25 gr gist
2 dl melk, lauw
ca. 400 gr tarwebloem
1 eetl suiker
¼ theel zout
200 gr boter
1 ei om in te smeren
Chocoladeglazuur
0,5 dl volle melk
25 gr suiker
30 gr boter
1 eetl cacaopoeder
50 gr pure chocolade, gehakt
Topping
5 dl slagroom
frambozenpoeder
Werkwijze:
Banketbakkersroom:
Klop het ei samen met de suiker op tot een luchtige massa. Voeg de bloem toe en klop het verder op. Kook de melk met het vanillestokje. Blijf de melk ondertussen roeren, zodat deze niet aanbrandt. Voeg al roerend de melk toe aan het opgeklopte ei en giet het terug in de pan. Halveer het vanillestokje in de lengte, schraap de vanille eruit en voeg het toe aan de het ei. Verwarm deze al roerend tot het bijna kookt. Giet het vervolgens in een kom en laat het afkoelen.
Chocoladeglazuur:
Doe de volle melk, de suiker en de boter in een pan en laat de suiker en boter smelten, terwijl je het op middelhoog vuur roert. Bestrooi het met cacaopoeder en klop het op. Voeg als laatste de chocolade toe en roer tot het is gesmolten. Zet de pan opzij.
Banketdeeg:
Doe de helft van de melk in een kom en roer de gist erdoorheen. Voeg de rest van de melk toe en zorgt dat de gist goed is opgenomen. Strooi 300 gr bloem samen met de suiker en het zout toe aan de melk en kneed het mengsel met je vingers tot een deeg. Strooi de rest van de bloem op je werkblad en rol het deeg uit tot een rechthoek van ca. 36 x 26 cm. Gebruik een kaasrasp om de boter (die koud is, maar niet hard) in plakjes te snijden. Leg de boter in het midden van het deeg en vouw eerst de ene kant over de boter en daarna de andere. Rol het deeg vervolgens uit, totdat het in lengte verdubbelt. Vouw opnieuw de beide helften over elkaar heen en rol het deeg nogmaals uit. Vouw voor de laatste keer de beide helften over elkaar heen en rol tot slot het deeg uit tot ca. 32 x 22 cm. Plaats het deeg 15 minuten in de koelkast.
Haal het deeg uit de koelkast en verdeel het in 8 gelijke vierkanten. Schep een lepel banketbakkersroom in het midden van elke vierkant en breng alle hoeken naar elkaar toe om een bolletje te maken. Bedek een bakplaat met bakpapier en leg de broodjes met de naden naar beneden gericht op de bakplaat. Laat de bolletjes 1 uur reizen onder een theedoek. Zet de hete lucht oven op 190 graden Celsius. Zodra de bolletjes zijn gerezen, bestrijk je ze met 1 losgeklopt ei en bak je ze af in ongeveer 16-18 minuten tot ze krokant en goudbruin zijn geworden. Haal de bolletjes eruit en laat ze afkoelen op een rooster.
Opmaken en opeten:
De ‘fastelavnsboller’ moeten worden opgemaakt net voordat ze worden gegeten. Klop de slagroom daarom pas op het laatst op en doe deze in een spuitzak. Snijd de bolletjes horizontaal door het midden en spuit de slagroom over de ene helft. Leg de andere helft erbovenop. Maak het bolletje af met chocoladeglazuur en besprenkel het een beetje met frambozenpoeder. Serveer de ‘fastelavnsboller’ meteen na het bereiden, dan zijn ze het lekkerst.
Eet smakelijk!