Een beschuldiging over onethische praktijken op het werk ondermijnt het vertrouwen in de beschuldigde en vergroot het vertrouwen in de aanklager, maar alleen als de beschuldiging te goeder trouw is gedaan, volgens nieuw onderzoek. De reeks onderzoeken, getiteld ‘Vertrouwen opbouwen door anderen te laten schrikken: als anderen beschuldigen van onethisch gedrag vertrouwen wekt’, is onlangs gepubliceerd.
De onderzoekers voerden verschillende experimenten uit, gericht op gewone ethische vragen die op de werkplek voorkomen, zoals het gebruik van een toxisch ingrediënt in een product of liegen over de bedrijfsprestaties. De belangrijkste bevindingen zijn:
* Het maken van een beschuldiging wekt cognitief vertrouwen op van waarnemers. Mensen die getuige zijn van een beschuldiging, hebben het gevoel dat de aanklager achteraf betrouwbaarder is.
* Het maken van een beschuldiging wekt ook een gedragsvertrouwen op van waarnemers. Mensen die getuige zijn van een beschuldiging, zullen eerder beschuldigers belonen.
* Maar hypocrisie ondermijnt dat extra vertrouwen. Waarnemers die beseffen dat een beschuldiging onoprecht is, zullen de aanklager niet meer vertrouwen.
* Evenzo, een later geopenbaarde beschuldiging die onwaar is, keert vertrouwenswinsten terug.
* De bedoelingen van de beklaagden lijken er niet toe te doen. Ongeacht of de verdachte het goed bedoelde of niet, de aanklager komt altijd voorop.
