Laatst geüpdatet op november 8, 2024 by Redactie
Knoflookmosterd is een wild kruid dat gerechten een knoflookachtig tot licht peperig aroma geeft. Het is een goed alternatief voor knoflook en daslook, omdat het milder smaakt en na het eten geen onaangename slechte adem achterlaat.
Lees ook: Zelfgemaakte sauzen: goedkoop en gemakkelijk te bereiden
Gebruik
Bijzonder smakelijk zijn de jonge bladeren en scheuten, die in het voorjaar geplukt kunnen worden. Ze worden gebruikt voor kruidenboter en kwark, groene smoothies, soepen, sauzen en groentewokgerechten. Bij warme gerechten worden de plantendelen pas kort voor het serveren toegevoegd, omdat hitte het aroma en de waardevolle ingrediënten vernietigt. Het kruid bevat mosterdolieglycosiden en relatief veel vitamine A en C.
In een salade kan knoflookmosterd worden gecombineerd met bladsla, brandnetel of kalebas en fruit zoals appels en peren. Probeer het licht pikante keukenkruid in pesto: hak de blaadjes en scheuten fijn en meng met een beetje citroensap, olijfolie, geraspte harde kaas en gemalen walnoten of pijnboompitten. Breng op smaak met zout en giet het in een glas. Om azijn met een knoflooktoon te maken, doe je de bladeren in een schone fles en vul je deze aan met witte wijnazijn. Na een week trekken, zeven en gebruiken voor zomerse salades. Het is overigens ook een leuk en goedkoop souvenir voor een tuinfeest.
Maken
De rijpe zaden zijn geschikt als specerij die enigszins aan peper doet denken. Om er een soort mosterd van te maken, worden ze met een snufje zout in een vijzel gemalen en met een scheutje azijn, een beetje honing en kurkuma tot een smeerbare massa verwerkt. De opbrengst is echter laag.
Lees ook: Ketchup: klassieke kruidensaus met een geschiedenis
Groei
Botanisch gezien is knoflookmosterd (Alliaria petiolata), een grotendeels tweejarige plant uit de kruisbloemigenfamilie. De soort komt voor in schaarse loofbossen, aan de rand van bossen en paden of in tuinen en kan zich afhankelijk van de locatie weelderig verspreiden. In het eerste jaar vormt zich een basale rozet en in het tweede jaar vormt zich de hoekige stengel met hart- tot niervormige bladeren. Vanaf half april verschijnen de kleine, witte bloemtrossen en in juli en augustus rijpen de zwarte zaden in de peulen. Het wilde kruid is nauwelijks te verwarren en gemakkelijk te herkennen aan de knoflookgeur van de geplette bladeren.